
Huishoudpersoneel in Marokko tussen wettelijke erkenning en dagelijkse marginalisering
Op de Internationale Dag van het Huishoudelijk Personeel, die jaarlijks op 16 juni wordt herdacht, luiden vakbonden in Marokko opnieuw de alarmbel over de kwetsbare situatie van duizenden huishoudhulpen in het land. Ondanks wettelijke erkenning blijft hun dagelijkse realiteit getekend door lage lonen, afwezigheid van arbeidscontracten en structureel gebrek aan sociale bescherming.
Wetten bestaan, maar blijven dode letter
Hoewel Marokko het internationale ILO-verdrag 189 heeft geratificeerd en wet 19.12 heeft uitgevaardigd om de werkomstandigheden van huishoudhulpen te regelen, blijft de toepassing ervan zwak. Volgens vakbondsvertegenwoordigers zijn veel rechten enkel βtheoretischβ en ontbreekt het op het terrein aan opvolging en handhaving.
De overheid ging na aandringen van vakbonden akkoord om huishoudhulpen op te nemen in de wet op het stakingsrecht, maar vakbonden wijzen op de moeilijkheid om dit recht effectief te gebruiken, gezien het gebrek aan vakbondsstructuur en de angst voor jobverlies bij deze kwetsbare groep.
Gebrek aan controle en doorlopende kinderarbeid
De Democratische Organisatie van Huishoudhulpen (ODT) noemt het gebrek aan inspectie, het niet-aangeven bij de sociale zekerheid, en het ontbreken van arbeidscontracten als grote knelpunten. Ook blijft kinderarbeid, vooral onder jonge meisjes, een structureel probleem in verschillende regioβs.
De organisatie pleit voor gerichte sensibiliseringscampagnes bij zowel werkgevers als werkneemsters, strengere sancties voor overtreders en vereenvoudiging van de procedures voor sociale zekerheid. Ze roept ook op tot bescherming van migrerende huishoudhulpen, vaak vrouwen zonder wettig verblijf, en hun opname in beleidsvorming rond arbeidsrechten.
“Een belangrijke schakel in de economie, maar zonder rechten”
Imane Ghanimi, voorzitter van de Vrouwen- en Ondernemersorganisatie binnen de ODT, benadrukt dat ondanks de formele vooruitgang duizenden huishoudhulpen nog steeds leven in extreme kwetsbaarheid. βZij verrichten essentieel werk dat bijdraagt aan de stabiliteit van gezinnen, maar worden systematisch uitgesloten van het minimum aan rechten,β aldus Ghanimi.
Ze waarschuwt dat vooral minderjarige meisjes en ongedocumenteerde migranten blootstaan aan uitbuiting en zelfs dwangarbeid. βDe overheid moet meer middelen vrijmaken om toezicht te garanderen en sociale bescherming praktisch toepasbaar te maken voor iedereen in deze sector,β stelt ze.
Seksuele intimidatie, geweld en angst voor ontslag
Ook vakbondsman Othman Baqqa, lid van het uitvoerend comitΓ© van de Democratische Arbeidsconfederatie, bevestigt dat huishoudhulpen vaak het slachtoffer zijn van seksuele intimidatie en fysiek geweld door werkgevers of hun familieleden. βArbeidsinspecteurs komen niet langs, en er is geen bescherming of ruimte voor syndicale organisatie,β zegt hij.
Volgens Baqqa worden huishoudhulpen meestal parttime tewerkgesteld, wat hun inkomsten drukt. Daarbij komt nog het structurele probleem dat velen niet zijn ingeschreven bij het sociaal zekerheidsstelsel. βWie zijn rechten opeist, riskeert meteen ontslag. Dat maakt deze vrouwen rechteloos en bang,β besluit hij.




